Oorsprong van de Positive and Negative Syndrome Scale (PANSS)
Vanuit onvrede met tot op dat moment bestaande instrumenten is de PANSS in 1986 beschikbaar gekomen met als doel een goed gedefinieerde en gestandaardiseerde techniek te verschaffen voor het classificeren van positieve en negatieve symptomen. De PANSS is een semi-gestructureerde interview voor symptoom evaluatie bij mensen met schizofrenie. De PANSS tracht de symptomen te typeren en ook de mate van ernst weer te geven.
De PANSS is een geschikt instrument die een aantal dimensies van psychopathologie, classificeren en kwantificeren ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek, met name panssonderzoek waarbij het van belang is de ernst van de symptomatologie in de tijd te volgen. De PANSS is hierdoor uitermate geschikt voor geneesmiddelen of andere interventie onderzoek.
Ondanks dat de PANSS niet gebruikt kan (mag) worden voor differentiaal diagnostiek verschaft het PANSS interview vaak veel extra informatie die ook ten behoeve van diagnostiek zinvol is (wel of geen schizofrenie/depressie). Het interview is niet volledig genoeg voor psychodiagnostiek. Hiervoor zijn instrumenten als de SCID (Structured Clinical Interview of DSM-III) of de SCAN (The Scedule for Clinical Assesment in Neuropathology) wel geschikt. De PANSS is een “matig” instrument die een zinvolle verdeling kan maken tussen groepen symptomen ten behoeve van diagnostiek, behandelstrategie en het kunnen geven van een prognose.
De PANSS werd ontwikkeld en gestandaardiseerd voor typologische en dimensionale beoordeling van schizofrene verschijnselen. Het bestaat uit 30 items, die elk op een zevendelige schaal worden geëvalueerd (gescoord). De score schaal loopt van 1 (afwezig) tot 7 (extreem).
Van de dertig items zijn er zeven ondergebracht bij de Positieve schaal. (Positieve symptomen zijn die symptomen die aan een normale toestand zijn toegevoegd bijv hallucinatie, wanen, achterdocht, etc). Zeven andere items vormen de Negatieve Schaal, die kenmerken meet die aanwezig zijn in een normale mentale toestand (bijv afgestompt gevoel, emotionele teruggetrokkenheid, contactgestoordheid, etc). De derde schaal tenslotte is de Algemene Psychopathologieschaal, deze schaal bestaat uit 16 items en reflecteert de globale ernst van de schizofrene aandoening.
De PANSS-beoordelingscijfers zijn gebaseerd op het geheel van informatie uit een bepaalde periode, gewoonlijk de vorige week. Die informatie wordt zowel gehaald uit een klinische interview als de mededelingen van verpleegkundigen en of van de familieleden. Het leeuwendeel van de PANSS-score is echter gebaseerd op een formele semi-gestructureerd interview van 30 tot 40 minuten. Het interview bestaat uit een viertal fasen.
In de eerste fase wordt de patiënt gestimuleerd om zijn verleden, hospitalisatie, huidige leefsituatie en symptomen te bespreken. De interviewer moet hier proberen een goed contact met de patiënt op te bouwen.
Afwijkende reacties die in het eerste gedeelte naar boven komen worden in de tweede fase systematisch verhelderd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van suggestieve vragen die gaan van niet-provocerend en aspecifieke vragen (bijv “ben je in een bepaald opzicht speciaal?”) tot een veel directer onderzoek van pathologische thema’s (bij “denk je dat je beroemd bent van radio en tv?”) In deze fase tracht de interviewer de productieve symptomen die vooral uit de respons van de patiënt worden afgeleid (hallucinaties, wanen, achterdocht, etc) meetbaar te beoordelen. Hierbij worden eerst de aanwezigheid van de symptomen vast gesteld en daarna de ernst die gewoonlijk wordt bepaald via opvallendheid van de abnormale verschijnselen, hun frequentie en hun ontwrichtend effect op het dagelijks functioneren.
In de derde fase van het interview wordt via een aantal zeer specifieke vragen getracht meer informatie te verkrijgen over de stemming, angst, oriëntatie en het abstract denkvermogen van de patiënt.
Het laatste gedeelte, de vierde fase, wordt gebruikt voor meer directief en nadrukkelijk onderzoek van die domeinen waar de patiënt defensief, ambivalent of oncoöperatief leek te zijn. Het ligt dan ook voor de hand dat de patiënt in deze fase aan de grootste spanning onderhevig is.
Beoordelen van het PANSS interview
De gegevens die uit het interview worden afgeleid worden op de PANSS-schaal afgezet. Alle 30 items worden gevolgd door een specifieke definitie. Elke quotering (7 in totaal) worden in een gedetailleerde referentiekader geplaatst. Die 7 punten stellen toenemende niveaus van psychopathologie voor.
1: afwezig
2: minimaal
3: licht
4: matig
5: matig ernstig
6: ernstig
7: extreem
Bij het toekennen van een beoordelingscijfer moet men eerst bepalen of een item aanwezig is, waarbij men zich baseert op de definitie. Als het item niet van toepassing is krijgt het de score een 1. In het andere geval moet men de ernst va het symptoom bepalen door het te vergelijken met de specifieke criteria van elk cijfer. De waardecijfers 2 tot 7 corresponderen met steeds ernstiger wordende symptomen.
Om een optimale betrouwbaarheid te verkrijgen verdient het de aanbeveling om, als het enigszins mogelijk is, twee of meer getrainde interviewers tegelijkertijd en onafhankelijk van elkaar de PANSS-beoordeling te laten uitvoeren. Dat moet op basis van hetzelfde interview gebeuren. Het rekenkundig gemiddelde van alle scores voor een bepaald item of schaaltype geldt dan als definitieve score. Een andere methode bestaat erin dat de scores hun quoteringen onderling bespreken en dan tot nieuwe cijfers komen, die de goedkeuring van alle betrokkenen kunnen wegdragen
.Copyright: D Huizinga